Satijnziekte
GEKOPIEERDE TEKST
Bij de cavia’s is ook een satijnfactor bekend. Satijnfactor zorgt ervoor dat de haren hol zijn. Dit zorgt ervoor dat het licht weerkaatst wordt waardoor er een glans ontstaat. De haren zijn in het algemeen ook fijner en zachter. Satijn is een recessieve mutatie (= er zijn twee genen nodig om het tot uiting te laten komen). Satijn kan in principe bij ieder caviaras voorkomen. Helaas komt bij cavia’s met satijnbeharing een ziekte voor welke ook wel satijnziekte genoemd wordt.
Wat is satijnziekte?
Satijnziekte, of wel medisch Osteodystrofie Fibrosa (OD) genoemd, is een stofwisselingsziekte waarbij geen nieuw calcium (kalk) in de botten wordt afgezet. Bij een gezonde cavia zijn de botten stevig genoeg om het lichaam te kunnen dragen en blijven de botten stevig. Dit omdat zowel calcium onttrokken wordt als calcium weer wordt teruggevoerd. Bij satijnziekte wordt er wel calcium onttrokken maar er komt op die plaatsen geen nieuwe calcium. In plaats van calcium wordt er bindweefsel afgezet. Hierdoor wordt het hele skelet week en zacht, het zwelt op en wordt instabiel.
Hoe is satijnziekte te herkennen?
Een cavia met satijnziekte kun je herkennen doordat hij langzamerhand gewicht verliest. Hij krijgt problemen met bewegen en gaat veel rusten waarbij de achterpoten vaak ontzien worden. Het lopen gaat pijn doen en de cavia gaat over tot “huppelen”. Uiteindelijk krijgt de cavia met satijnziekte verlammingsverschijnselen. De eerste symptomen treden vanaf ongeveer één tot twee jaar op. Ook kunnen zeugjes tijdens zwangerschap of vlak na de bevalling doodgaan. Een mogelijke verklaring is dat het calciumgehalte in het bloed te laag is.
Hoe kun je satijnziekte aantonen?
Als je vermoedt dat een cavia de satijnziekte heeft, kan je bij een dierenarts een röntgenfoto van de schedel en van de dij / bovenste deel van de achterpoten laten nemen. Volgens het onderzoek van Dr. Anja Ewringmann kan het beste een foto genomen worden van de heupgewrichten wanneer de cavia in rugligging ligt.
Ook kan een bloedtest helpen om de ziekte vast te stellen. Het calciumgehalte is verlaagd (8,2-12,0 mg/dl), het fosfaatgehalte is verhoogd (3,0-7,6 mg/dl) en er is een duidelijke verhoging van het alkalische fosfaat (55-108 iU/I).
Is satijnziekte te genezen?
Satijnziekte is niet te genezen en de symptomen kunnen niet bestreden worden. Daarom is het te adviseren om een cavia met satijnziekte in te laten slapen indien er mankementen optreden welke dieronvriendelijk zijn. De ziekte kan in latere stadium erg pijnlijk zijn!
In 1999 is aan de Universiteit van Berlijn een onderzoek m.b.t. deze afwijking gedaan. Uit dit onderzoek bleek dat de meeste van de ongeveer 60 onderzochte cavia’s met satijnbeharing ook de ziekte hadden. Het toedienen van calcium zorgde er niet voor dat de ziekte over ging of dat het ziekteproces vertraagde.
Hebben alle cavia’s met satijn ook satijnziekte?
Het blijkt dat niet alle cavia’s met satijn de ziekte hebben. De meeste cavia’s die voor satijn dragen hebben de ziekte in ieder geval niet, maar kunnen het wel doorgeven. Alles wijst er op dat de ziekte samenhangt met de dubbele vererving van de satijnfactor.
Hoe kun je beste satijn fokken?
Het schijnt dat de meeste cavia’s met satijnziekte uit de combinatie satijn x satijn komen. Daarom adviseren veel fokkers om NOOIT satijn x satijn te kruisen. Geadviseerd wordt om een drager satijn te kruisen met een drager satijn of een satijn. Hieruit zouden geen of minder cavia’s voort komen met deze ziekte. Juist hierover zijn de meningen zeer verdeeld. Zo zijn er fokkers die satijn fokken en zelf exemplaren hebben die ruim 6 jaar oud en gezond zijn, terwijl andere fokkers juist zowel uit combinaties satijn x satijn als drager satijn zieke exemplaren gefokt hebben. Genetisch gezien is het ook niet te verklaren dat alleen maar zieke exemplaren komen uit satijn x satijn en niet uit bijvoorbeeld satijn x drager satijn.
Daarom is het verstandig dat als je satijn wilt houden of fokken, je cavia’s koopt of gebruikt van goede ervaren fokkers die op de hoogte zijn van de satijnziekte. Vraag daarom altijd naar zijn fokervaring en de achtergrond van de cavia.